Blog: Oude octrooien uit de tuinbouw: Koppert
Geplaatst op 27 april 2022
Consumenten zijn in de loop der jaren steeds duidelijker in hun wens geworden: geen of zo weinig mogelijk chemische bestrijdingsmiddelen op groenten en fruit. En ook door de overheid zijn veel chemische bestrijdingsmiddelen inmiddels verboden. Hierdoor is de vraag naar natuurlijke bestrijders alleen maar groter geworden. Koppert Biological Systems zat op het goede spoor toen ze meer dan 50-jaar geleden al in deze richting begonnen te innoveren.
Slimme aanpassing
Jan Koppert, komkommerteler te Berkel & Rodenrijs, was allergisch voor chemische bestrijdingsmiddelen tegen spint. Bovendien werkten deze middelen niet echt goed. Hij begon te testen met roofmijten en was al snel zeer succesvol hiermee. De drang tot innovatie was niet alleen aan hem voorbehouden, maar ook aan zijn nazaten. Eén van hun eerste uitvindingen: een drager met daarop vastgehecht verschillende stadia van onvolwassen roofinsecten. Dit is nog niet zo eenvoudig omdat de roofinsecten eerst op plantenbladeren gekweekt moeten worden, en pas daarvan geoogst kunnen worden als ze in een stadium verkeren waarin geen voedselopname uit het blad meer plaatsvindt. Vervolgens kunnen ze uit meerdere kweekgroepen, die verschillende tijdstippen van uitkomen hebben, op een gemeenschappelijke drager gehecht worden. Briljant, een teler hoefde dankzij de uitvinding nog maar twee keer per jaar nieuwe roofinsecten-dragers tussen de planten op te hangen.
Strengste octrooiverleningsprocedure ter wereld
Het was alsof Koppert eind jaren ‘70 al blogs van octrooigemachtigden las, want ze lieten het niet bij alleen bedenken en uitvoeren. Paulus Aadriaan Koppert vroeg in juni 1977 een Nederlandse prioriteitsoctrooiaanvrage NL-77.07112 aan op de roofinsecten-drager zijn innovatie. Het bleek het begin van een lange procedure. In de tijd van Koppert’s roofinsecten-drager kende Nederland nog één van de strengste octrooi-verleningsprocedures ter wereld. Als je in Nederland octrooi verleend kreeg, dan had je ook echt een uitvinding gedaan. De strenge verleningsprocedures namen echter al snel vele jaren in beslag. Eerst kon je een octrooiaanvrage waarmee je geen spoed had, zeven jaar apart laten leggen. De tijd schiftte op die manier meer relevante uitvindingen van minder relevante. Na die zeven jaar volgden dan schriftelijke discussierondes met een examiner van de Nederlandse Octrooiraad. In het geval van NL-77.07112 was er correspondentie van niet minder dan 20 brieven tussen de octrooigemachtigde van Koppert en de examiner nodig, en werd het Nederlandse octrooi uiteindelijk pas 11 jaar na de indiening, oftewel in 1988 verleend. Een lange en kostbare procedure.
België, Frankrijk, Groot Brittannië
De octrooibescherming voor deze uitvinding werd doorgezet naar een aantal omringende landen. Hier kreeg Koppert te maken met andere examiners die er elk hun eigen visie op na hielden over in welke vorm zij octrooi wilden verlenen. Dit leidde niet alleen tot extra kosten maar ook tot verschillen in de ruimst verleende beschermingsomvang.
Veel ten goede veranderd
Inmiddels kennen we met veel voordeel een gemeenschappelijke Europese octrooi-verleningsprocedure. Dit bespaart veel kosten en leidt tot een uniforme beschermingsomvang voor alle aangesloten landen. Tegelijkertijd is het Nederlandse octrooi-verleningssysteem aanzienlijk vereenvoudigd door er een registratie-systeem van te maken. Een Nederlands octrooi wordt nu automatisch na een geheime periode van 18 maanden geregistreerd en gepubliceerd, zodat er geen dure en tijdrovende verleningsprocedure meer doorlopen hoeft te worden. Wel wordt er nog een officieel nieuwheidsonderzoek uitgevoerd waarvan de uitkomst bij het registratie-octrooi wordt gevoegd zodat iedereen zelf een eerste inschatting kan maken van de nieuwheid en inventiviteit.
Zelf ben ik trouwens ook allergisch maar dan voor pollen. Helaas heeft dat bij mij nog nooit tot een mooie uitvinding geleid.
Meer nieuws