Blog: Samenwerken en de taal die we spreken

Blog: Samenwerken en de taal die we spreken

Een weblog van Jolanda Heistek. Zij is programmamanager bij Greenport West-Holland. Jolanda schrijft deze weblog exclusief voor Goedemorgen.

De Nederlandse glastuinbouw is groot geworden door samen te werken. Daar is geen speld tussen te krijgen. Maar hoe doe je dat, samenwerken? Moet je daarvoor heel dicht bij elkaar zitten? Of moet je met één mond spreken? Of in ieder geval dezelfde taal spreken? Ofwel: hoe belangrijk zijn 'proximity' en 'stigmergie'?

Ik moet eerlijk bekennen: van het ene woord 'stigmergie' had ik ook nog nooit gehoord. 'Proximity' kon ik wel plaatsen: dat heeft iets te maken met nabijheid. Maar hoe die twee begrippen zich verhouden tot samenwerking, daarover had ik tot voor kort ook nooit stil gestaan. Toch? Of wel?

Tot ik tijdens een presentatie van Edgar van Leest (Strategy Unit) geconfronteerd werd met beide begrippen. En daar realiseerde ik me: dat is precies waaraan we met Greenport West-Holland werken. Want de Greenport is immers gemaakt om samen te werken. Want alleen ga je sneller, maar samen kom je verder. Maar dus met als hamvraag: hoe doen we dat, samenwerken?

En toen ging er een lampje banden. Brainport, Greenport, Economic Board Zuid-Holland. Hierover hebben Edgar en ik eerder gesproken. De werkwijze die ik persoonlijk 'logisch' vind en we uitrollen in de Greenport met ons team is dus een gemeenschappelijke netwerk-taal die we spreken. Kennen anderen deze taal? Spreken ze met dezelfde woorden? En is het dan noodzakelijk dat we in de Greenport met één mond spreken?

Stigmergie?
Met samenwerken worden partijen één. Daarin bestaan verschillende vormen en niveaus. Het eerste niveau is één debat. Middels conversatie praten partijen over wat ze bindt. Het tweede niveau is één geluid. In dat geval werken partijen samen aan wat ze belangrijk vinden. Coöperatie dus. En het derde niveau is één overtuiging. Daarbij wordt gezamenlijk gewerkt aan een doelstelling, ofwel
collaboratie.

Stigmergie is hierbij het vierde niveau. Het gaat hierbij om één beweging, om een intelligente organisatie die werkt ten bate van het collectief. De partijen zetten bij stigmergie dus een verregaande stap: ze geven hun mandaat en hun vrijheid aan de samenwerking. Het is een vorm van zelf-organisatie die past bij een netwerkorganisatie als de Greenport, waarin gevoel, vertrouwen, flexibiliteit proceswoorden zijn.

In de natuur is daarvoor een bekend voorbeeld: de route die mieren volgen. De mieren die voorop gaan geven een signaalstof (teken) af in de juiste/gekozen richting, de andere mieren volgen het spoor dat uitgezet is (werken samen aan een activiteit). Je kunt het ook vertalen in de positieve energie die mensen achterlaten, waardoor anderen bereid zijn om op die energie verder te bouwen.
Je kan hierbij ook spreken over wendbaarheid. In een groep ben je meer wendbaar/flexibel als er onverwachte gebeurtenissen op je pad komen of doorbraken noodzakelijk zijn. Denk daarbij aan een zwermvogels: die zijn wendbaarder dan 1 vogel in de lucht.

En proximity?
Er zijn meer manieren om naar samenwerking te kijken. Nabijheid is er daar één van. En ook daarvan bestaan verschillende vormen. Fysieke nabijheid, bijvoorbeeld. Maar ook organisatorische nabijheid en sociale nabijheid (ofwel: hoe is de samenwerking ingebed in het gedrag?). Je spreekt 'dezelfde taal'. Vaak is dat regionaal gebonden (Greenport-dialect) en in relaties verbonden (het gaat verder dan 'Noaberschap'). Eerder heb ik geschreven over de kracht van 50-20 km (Silicon Valley, Greenport West-Holland). Dat is dus de fysieke afstand van proximity.

In het ideale geval is de som van al die 'nabijheden' relatief klein. Dus: je ziet elkaar regelmatig, de samenwerking is ingebed in de organisaties, en iedereen werkt ook daadwerkelijk samen, binnen een ideale afstand van elkaar. Die optelsom wordt proximity genoemd. Een lage proximity betekent: lage transactiekosten en een lage onzekerheid. Minder risico's dus. En dat komt samenwerking dus ten goede.

Samen verder komen
Tot zover mijn korte college (waarvan ik dus de inhoud leende van Edgar, die dit niet alleen als theoretische verhaal kent maar dit ook in de praktijk succesvol toepaste in de  Brainport Eindhoven). En waarom ik deze kennis spuide? Omdat niet alleen het werk van de Greenport zich beweegt rond deze twee termen, maar eigenlijk elke samenwerking. Ook binnen het glastuinbouwcluster.

Want stel: u bent een bloementeler en werkt samen met een bloemenexporteur. In dat geval zijn er veel smaken van samenwerking. Af en toe bellen is de lichtste vorm. Weinig verantwoordelijkheden, weinig risico's, maar ook weinig kans op grote, gezamenlijke stappen. Want als u echt verder wilt komen, dan is het belangrijk dat het wederzijdse risico minimaal is én dat beide partijen als één geheel opereren. Zowel voor het sociale als het economische resultaat van de samenwerking. En nog belangrijk om je als samenwerkingspartners gewaardeerd en gelukkig te voelen.

Ik startte deze blog met de zin 'De Nederlandse glastuinbouw is groot geworden door samen te werken'. In die samenwerking waren proximity en stigmergie superbelangrijk. Correctie: ze zijn nog steeds belangrijk. Want sommige zaken veranderen nooit: Nabijheid en Stimuleren van samenwerking.

Bron: Jolanda Heistek

Deel artikel