Fokke Buwalda: Beperkte groei
Geplaatst op 04 april 2023
Als ondernemer wil je groeien. Nou ja, je bedrijf dan natuurlijk. Tien procent per jaar, omzet verdubbelen elke 7 jaar... Zelf weeg je op een gegeven moment wel genoeg: 80 kg, of 100 misschien, en over het algemeen is het fijn als je daarna niet al te veel meer doorgroeit.
Planten groeien ook. De bladeren vangen licht op, maken suikers, die grotendeels worden gebruikt om te groeien. De plant wordt daardoor groter en kan dus de volgende dag meer licht opvangen en meer suikers maken. De dag daarna is de plant weer groter, vangt meer licht op, maakt meer suikers enzovoort. Hoe meet je zulke groei? Als je weet dat een plant sinds gisteren 10 gram gegroeid is dan weet je eigenlijk nog niet veel. Voor een klein plantje zou 10 gram in één dag buitengewoon snel zijn, maar voor een grote plant zou dat minder bijzonder zijn. We hebben daarom de relatieve groeisnelheid (afgekort RGR). Een voorbeeld: we wegen een gezonde jonge plant een week lang elke dag en krijgen de volgende serie: 20,0 – 22,0 – 24,2 –26,6 – 29,3 – 32,2 – 35,4 gram. We krijgen een groeicurve die steeds steiler wordt omdat niet alleen het gewicht van de plant toeneemt, maar ook de gewichtstoename per dag. Maar uitgedrukt als RGR is de groei constant: 0,1 gram per gram per dag. Als je vroeger geld naar de bank bracht dan had je het over het ‘rente-over-rente-effect’.
Bij B-Mex hebben we momenteel twee plantenfysiologen. We verbazen ons vaak over de wonderen van de natuur. Die plant van net groeit bijvoorbeeld exponentieel, net als het bedrijf van die ondernemer helemaal in het begin van deze blog. Maar kijk je nou naar een afzonderlijk blaadje van die plant, dan lijkt dat meer op die ondernemer zelf: begint klein, krijgt een groeispurt en houdt daarna ook weer op met groeien. Als plantenfysioloog wil je zoiets meten natuurlijk. Je krijgt dan een S-curve: tot ongeveer halverwege steeds steiler oplopend, daarna juist meer en meer afvlakkend. Gelukkig maar, wat een chaos zou het worden als elk blaadje door zou blijven gaan met steeds harder groeien… Die beperkte groei zie je vaak terug in de natuur, dus ook in onze kassen waarin we met de natuur samenwerken om snijbloemen, glasgroenten en potplanten te kweken.
Als je goed kijkt dan zie je vaak dat planten zichzelf herhalen. De stengel bestaat meestal uit een serie relatief eenvoudige standaard-bouwstenen. Elke bouwsteen bestaat uit een stukje stengel (internodium) en een verdikking (nodium) met een of twee bladeren en in de bladoksels de okselknoppen. Zo’n bouwsteen wordt een fytomeer genoemd. De vorming van die opeenvolgende fytomeren verloopt meestal opvallend voorspelbaar, als je weet waar je op moet letten. Heel handig als je wilt weten of je gewas voor- of achterloopt op de productieplanning.
We kunnen ook berekenen hoeveel assimilaten een plant nodig heeft om zo’n fytomeer netjes uit te laten groeien. Bij welke plantdichtheid die plant nog genoeg licht krijgt om die assimilaten aan te maken. En hoe dat uitpakt als je gaat belichten. Waarbij al snel blijkt dat je ook rekening moet houden met CO2 en temperatuur. Een stap verder: we kunnen ook berekenen bij welk assimilatenaanbod de plant optimistisch genoeg wordt om de okselknoppen te activeren en zijscheuten te vormen. Heel belangrijk voor de gevuldheid in de potplantenteelt. Mijn collega Jeroen Boonekamp is hier momenteel druk mee bezig. Waarde creëren met kennis. Tools voor Tuinders. Echt, we vervelen ons nooit!
Het is interessant om zo’n time-lapse filmpje van een groeiend plantje te bekijken, zoals hieronder. Zie je vanaf dag 14 die serie fytomeren?
Bron: Fokke Buwalda