Ziekteverzuim omlaag
Geplaatst op 08 december 2023
Van 2013 tot en met 2022 was in elk derde kwartaal het ziekteverzuim gelijk aan, of hoger dan een jaar eerder. In 2023 is er met een verzuim van 4,8 procent, na tien jaar van gelijkblijvende of oplopende verzuim, sprake van een omslag. In 2022 bedroeg het ziekteverzuim 5,0 procent; vanaf 1996 was het verzuim alleen in het derde kwartaal van 2000 en 2001 hoger dan 5 procent. Ondanks deze lichte afname was het ziekteverzuimpercentage nog wel hoger dan in de coronajaren 2021 (4,6 procent) en 2020 (4,4 procent). Voor corona, in het derde kwartaal van 2019, was dit 4,0 procent.
Verzuim in meeste bedrijfstakken lager
In de meeste bedrijfstakken was het ziekteverzuim in het derde kwartaal lager dan in hetzelfde kwartaal van 2022. In de landbouw nam het ziekteverzuim nog wel toe, van 3,1 naar 3,7 procent. In de bedrijfstak vervoer en opslag nam het verzuim toe van 5,8 naar 6,0 procent. In de delfstoffenwinning (4,3 procent) en de financiële dienstverlening (3,1 procent) nam het ziekteverzuim ook nog licht toe. Het ziekteverzuim nam het meest af in de cultuur, sport en recreatie, daar daalde het verzuim van 4,8 procent naar 4,1 procent. Ondanks de toename verzuimden ook dit kwartaal werknemers van financiële instellingen het minst.
Verzuim meest gedaald in ziekenhuizen
In de gezondheids- en welzijnszorg is het ziekteverzuim het derde kwartaal gedaald; van 7,1 procent in 2022, naar 6,7 procent in 2023. De grootste afname in verzuim was in ziekenhuizen (van 6,3 procent naar 5,6 procent). Ook in de branche overige zorg en welzijn is het verzuim relatief sterk afgenomen ten opzichte van het derde kwartaal van 2022. Binnen de gezondheids- en welzijnszorg was het verzuimpercentage in de verpleging, verzorging en thuiszorg nog altijd het hoogste (8,1 procent). Dat is iets lager dan in 2022 (8,3 procent). De cijfers over de branches binnen de bedrijfstak gezondheids- en welzijnszorg komen uit het onderzoeksprogramma Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn.