WUR onderzoekt kwaliteit CO2 alternatieve bronnen

WUR onderzoekt kwaliteit CO2 alternatieve bronnen

De verwachting is dat WKK’s en de OCAP-leiding in de toekomst minder CO2 zullen opleveren voor de glastuinbouw. Er zijn verschillende alternatieven, zoals CO2 uit de lucht of uit biogas. Voorwaarde is wel dat het gewas daarvan geen schade ondervindt. Wageningen University & Research BU Glastuinbouw onderzoekt de kwaliteit van die alternatieve bronnen en werkt aan een standaard meetmethode voor de kwaliteit van CO2-bronnen. Onderzoeker Janneke Grit: “CO2 is een belangrijke grondstof voor de tuinbouw. Er zijn alternatieven, maar die moeten vanzelfsprekend van goede kwaliteit zijn.”

Veel telers gebruiken een WarmteKrachtKoppeling (WKK) voor het produceren van warmte, stroom en CO2 op basis van aardgas. Het gebruik van fossiele brandstoffen moet echter teruggedrongen worden, en dus komt er waarschijnlijk minder CO2 uit WKK’s beschikbaar. Daarnaast zijn er veel telers die CO2 krijgen via de OCAP-leiding: dat is een reststroom van de industrie in Rotterdam. Die CO2 wordt in de toekomst ondergronds opgeslagen. Ook die bron levert in de toekomst dus minder CO2 op.

De glastuinbouw zoekt daarom naar alternatieve, bronnen om het gewas beter te laten groeien. Enkele mogelijkheden zijn CO2 uit biogas, van de scheepvaart of uit de lucht (via Direct Air Capture, DAC). Voorwaarde is wel dat het gewas en de mens geen schade ondervinden.

CO2-batterij
WUR werkt momenteel aan verschillende projecten rondom de CO2-kwaliteit van nieuwe bronnen. Zo worden in het IDC CO2 DAC-apparaten getest en start er begin 2025 een project waarbij CO2 van een CO2-batterij getest wordt. Hierbij wordt CO2 die vrijkomt bij verbranding op een schip opgeslagen in een tank: de zogeheten CO2-batterij. Aan land kan de CO2 bij de tuinder met behulp van een stripper vrijgemaakt worden.

Het project ‘Kwaliteit van alternatieve CO2-bronnen de voor de glastuinbouw’ is een overkoepelend project. Het doel om zowel toeleveranciers van nieuwe CO2-bronnen als telers te ondersteunen door richtlijnen op te stellen voor CO2-kwaliteit. Dit gebeurt door een uitgebreide lijst op te stellen met vereisten waaraan nieuwe CO2-bronnen moeten voldoen om veilig in de tuinbouw te kunnen worden toegepast. Dat gebeurt door literatuuronderzoek, interviews en ervaringen uit tests in het IDC CO2. Grit: “We kijken daarbij naar de effecten op gevoelige gewassen.”

Eenduidige methode
Op basis van de bevindingen ontwikkelt WUR tevens een methode waarmee in de toekomst ontwikkelaars van CO2-bronnen de kwaliteit kunnen meten. “Er is nu nog geen eenduidige methode. Dat maakt het vergelijken van de kwaliteit moeilijk.” Het project ‘Kwaliteit van alternatieve CO2-bronnen de voor de glastuinbouw’ wordt gefinancierd door het innovatieprogramma Kas als Energiebron.

Bron: Wageningen U&R BU Glastuinbouw

Deel artikel